De allereerste sporen van het marionettentheater vinden we terug in Melle-Vogelhoek (nabij Gent) in 1926. Het bestond toen onder de naam ‘Kindervriend’. Er werd destijds gespeeld in de plaatselijke patronage, op de eerste verdieping van de jongensschool. Op het repertoire stond in die tijd o.a. ‘Blauwbaard’ en ‘De viezen apotheker’.
Begin de jaren ’30 werd een grotere en ambitieuzer poppenkast boven de doopvont gehouden, mede door toedoen van de hoofdonderwijzer van de jongensschool. Er werd vaak gespeeld in de Arbeidersmacht, nu beter gekend als het Gildehuis te Melle-Vogelhoek.
De familieploeg bestond uit vader Maurice, zonen Leon en Jules, dochter Georgette en schoondochter Elza.
Leon Verbeke sneed zelf de koppen uit lindenhout, aanvankelijk stangpoppen, later draadpoppen met beweegbare mond. Ook regie, scenario en tekst bleven in de familie.
Een heel gevarieerd programma lokte heel wat kinderen en volwassenen, naar o.a. ‘Tijl Uilenspiegel’, ‘De Gefopte Duivel’, ‘De Bultenaar’, ‘De Reis naar de Maan’, …
Tijdens de oorlogsjaren nam De Nar deel aan het Provinciaal Landjuweel voor Poppenspel (1943). Met ‘Tijl Uilenspiegel’ werd de eerst prijs behaald. De toegangsprijs bedroeg toen … 3 Frank (0,07 Euro).
Het theater trad een laatste keer op in Wetteren in 1947.
Kast en houten acteurs begonnen toen een reeks omzwervingen om uiteindelijk te belanden op de zolder van wijlen ZEH. Hoebeke, pastoor van de Heilig Kruis-parochie te Sint-Amandsberg. De nieuwe eigenaar kon het verkommeren van deze schatten op zolder niet langer meer aanzien en zocht bereidwilligen om het poppenspel nieuw leven in te blazen. Die bereidwilligen werden gevonden.
Drie leerkrachten uit het Sint-Jan-Berchmanscollege te St.-Amandsberg, Koen De Coninck, Jean-Pierre Verfaillie en Dirk Durant traden op als poppenspelers. Techniek, klank en lichtregie lagen in de kundige handen van Hugo Tack. De moeilijke opdracht werd aanvaard om uit de warrige en stoffige kluwen een nieuwe ‘Nar’ te kneden. Herstellingen, nieuwe kleertjes voor de poppen, technische aanpassingen en een fantastische samenwerking tussen vele mensen lieten uiteindelijk toe op 5 mei 1985 een eerste stuk op te voeren, in de parochiale kring van het Heilig Kruis : ‘De Toverdoos’.
Jarenlang was DE NAR opnieuw mobiel. Honderden optredens werden er op verplaatsing gegeven. Vele jaren trad men ook op tijdens de Gentse Feesten in het GRAVENSTEEN. In 1988 nam de groep deel aan het Koninklijk Landjuweel voor Poppenspel te Antwerpen. Er bleef ook regelmatig contact met Leon Verbeke (een der stichters), die in 2003 overleed.
In 1987 kreeg DE NAR echter een vaste lokatie op het Westveld. Achter de toenmalige Post (thans een filiaal van de Stadsbibliotheek) werd een heuse poppenschouwburg ingericht.
Meteen werden ook verschillende nieuwe medewerkers aangetrokken : Lut Schepens zorgde voor talrijke nieuwe marionetten, Toon Saelens schilderde decors, Erik Verbeken en Rudi en Martha De Cock zorgden voor heel wat nieuwe rekwisieten. Toen Koen De Coninck besloot de poppen aan de haak te hangen kwam Katrien Van Rentergem mee aan de touwtjes trekken. Zij bleef bij de groep tot in maart 2002. Ondertussen was ook Dieter Vanoutrive de spelersploeg komen versterken. Mieke Hillaert kwam er in september 2003 bij om Katrien te vervangen voor de vrouwenrollen.
Langzaam werden de reisvoorstellingen afgebouwd en werd meer de nadruk gelegd op de voorstellingen in de vaste zaal. Jarenlang werd er ook regelmatig een voorstellingenreeks voor volwassenen georganiseerd.
Al vele jaren bestond er een nauwe samenwerking met Poppentheater PEDROLINO. PEDROLINO nam de meeste tournees van DE NAR en de stek in het GRAVENSTEEN tijdens de Gentse Feesten over. In maart 2000 werd besloten dat beide theaters zouden fuseren. De fusie was echter enkel juridisch, beide gezelschappen bleven onder hun eigen naam spelen en behielden hun eigen identiteit.
In februari 2005 besloten de overgebleven medewerkers om er mee op te houden en de feitelijke vereniging DE NAR te ontbinden. De zaal en een deel van het materiaal werd in de goede handen gelaten van de collega’s van PEDROLINO, die ook reeds enkele jaren in hetzelfde lokaal speelden.