November 1952. De bestuursleden van een bloeiende Ledebergse kaartmaatschappij zijn samengekomen om het programma op te stellen voor het aanstaande koningsfeest. Als de president op zeker ogenblik voorstelt de avond op te luisteren met een poppenspelvertoning stuit dit de aanvankelijk op hoongelach en tegenkanting, maar dankzij de overredingskracht van de voorzitter, die het zijn bestuur duidelijk maakt dat poppenspel meer is dan alleen maar kindervermaak, is iedereen al gauw laaiend enthousiast over het voorstel.
Ter uitvoering van het idee wordt Pierre De Wispelaere, toen speler en decorschilder bij “Het Spelleke van de Folklore” gecontacteerd. Deze wordt vrij vlug bereid gevonden om voor zijn vrienden enkele poppen in elkaar te knutselen en samen met twee andere leden van de kaartmaatschappij wordt de bewuste avond voor een geestdriftig publiek de eenakter “Kamers te Huur” opgevoerd, een klucht met het Gentse Pierke in de hoofdrol. Aangezien het ineenknutselen van de poppen meer tijd in beslag neemt dan gedacht, is er geen tijd meer over voor de rekwisieten. Als decor wordt dan maar een Belgische vlag gebruikt. Een schoenendoos doet dienst als zitmeubel voor de poppen. De voorstelling van de klucht kent groot succes bij het dertigtal aanwezigen die direct nog een tweede klucht willen zien. Een vraag waarop het gelegenheidsgezelschap niet kan ingaan bij gebrek aan repertoire …
Iedereen is tevreden, niet in het minst Pierre De Wispelaere, die in een van zijn gelegenheidsmedewerkers, de secretaris van het stamcafé, Maurice D’Hondt, een ideale partner ziet om samen een eigen poppentheater te stichten.
Een paar maand later reeds, in maart 1953, steekt poppentoneel FESTIVAL van wal in een naburig café met twee traditionele kluchten : “Kamers te Huur” en “De vieze Apotheker” . Het gezelschap bestaat uit Pierre De Wispelaere, zijn echtgenote Ghislaine Impens, Maurice D’Hondt en geluidsman Adolf Van Nuffel.
Voor het vervoer zorgt Fons, de plaatselijke groentenboer die met zijn tweedehandskamionette het theater heel Vlaanderen doorvoert. Pas later zou Pierre De Wispelaere zelf instaan voor het vervoer.
Ondertussen blijft FESTIVAL niet uitsluitend reizend: in 1957 vindt het een vast onderkomen in de zaal van café Boma waar het van september tot Pasen ieder zondag optreedt tot het in 1959 naar de Moriaanstraat verhuist, waar het nu nog gevestigd is.
Van bij de aanvang reeds deed FESTIVAL zich opmerken door de verzorgde producties. Dit wierp spoedig vruchten af.
In 1954 nam het theater deel aan het Internationaal Tornooi voor Poppenkasten te Aalst, waar het de eerste prijs behaalde in zijn reeks en als enig Belgische theater in de finale kwam. Voor deze prestatie werd ook een prijs uitgereikt door het Ministerie van Onderwijs. Naar aanleiding van dit tornooi verschijnt FESTIVAL als eerste Vlaams poppentheater op de nog piepjonge Vlaamse televisie.
Het behaalde succes leidde tot het organiseren van een Nationaal Poppenspeltornooi in 1955 te Gentbrugge en het inrichten van een poppenspelcyclus in 1957, twee initiatieven die onder grote belangstelling doorgingen.
Merkwaardig is dat Pierre in die tijd ook met een handpoppentheater rondtrekt dat eveneens de naam FESTIVAL draagt. Dit genre kon het gezelschap echter niet lang bekoren en algauw werden de handpoppen aan de “haak” gehangen.
Voor de fameuze Brusselse wereldtentoonstelling in 1958 wordt Pierre DE WISPELAERE aangezocht door Michel VAN VLAENDEREN om, als deskundige, een selectie poppen uit te kiezen bij verschillende gezelschappen. Deze poppen moeten tijdens de tentoonstelling een overzicht geven van de Belgische poppentheaters.
1962 werd een nieuw hoogtepunt met het behalen van de Provinciale Paul de Mont prijs voor de speeltekst “De laatste wil van koning Honoril”. Drie jaar later werd het stuk nogmaals bekroond met de prijs van het Vlaams Verbond voor het Poppenspel op het Internationaal Poppenspeltornooi te Mechelen.
In 1965 maakte Pierre DE WISPELAERE een kopie van zijn Pierke van Gent voor de “Puppentheatersammlung” van een museum te München. Daar prijkt de fier Gentbrugse standpop nog steeds temidden van een selecte Europese poppenverzameling. Enkele jaren later kwam deze kopie ook in een Amerikaanse poppententoonstelling terecht.
In het kader van het Landjuweel voor Poppenspel 1966 richtte de Festivalgroep een Internationale Wedstrijd in voor Poppenspel te Gentbrugge.
In datzelfde jaar was Pierre Provinciaal afgevaardigde van het Vlaams Verbond voor het Poppenspel (een afdeling van het wereldwijde UNIMA – Union des Marionettistes). Hij ijverde voor een eigen, plaatselijke afdeling.
Na enkele jaren, op 28 maart 1968, is het zo ver. Het “Vlaams Verbond voor het Poppenspel”, afdeling Gentbrugge, wordt boven de doopfont gehouden, de statuten verschijnen in het Belgisch Staatsblad. Tijdens een congres van UNIMA in Praag in 1969 wordt dat nog eens bekrachtigd. De zetel van het verbond is dan ten huize van Poppentoneel FESTIVAL gevestigd. Hier wordt ook voor het eerst een driemaandelijks tijdschrift uitgegeven. Van 1970 tot 1976 vervult Pierre DE WISPELAERE de functie van voorzitter in deze afdeling.
FESTIVAL werd ook een graag geziene gast bij onze Noorderburen, o.a. in 1966 ter gelegenheid van de huldiging van wijlen Jan NELISSEN, de beroemde Nederlandse poppenspeler, het Poppenspelfestival te Dordrecht (1970), het Internationaal Poppenspelfestival te Amstelveen, Soest en Amersfoort (1971) en het Theater Festival te Arnhem (1975).
Op 1 mei 1972 ging, in het gezellige poppentheater van de Korte Beenhouwersstraat in Brussel, de jumelage door van het Brusselse “WOLTJE” van Poppentheater TOONE en het Gentse “PIERKE” van Poppentoneel FESTIVAL.
Van 7 tot 16 september 1973 nam FESTIVAL deel aan de Gentse Poppenspelweek in het Schoolmuseum op het Sint-Pietersplein naar aanleiding van het Gents Bloementapijt. Ze waren tevens mede-organisators (samen met het Vlaams Verbond voor het Poppenspel). De tentoonstelling kreeg op 4 dagen 2000 bezoekers over de vloer. Er werden ook cursussen poppen-maken georganiseerd, Pierre DE WISPELAERE was een van de lesgevers.
In 1975 knoopte FESTIVAL terug aan met een oude traditie : Poppenspel voor Volwassenen.
De eersteling “Pierewaaien” kende een zo nadrukkelijk succes dat er al snel een reeks andere stukken volgde voor “grote mensen” : “Baas Gansendonck” (1977) ; “Genoveva Van Brabant” (1978) ; “Faust” (1980), “De Leeuw van Vlaanderen” (1982), “Jan Borluut” (1985) en “Blauwbaard” (1986). Deze stukken gingen meestal in première tijdens de Gentse Feesten in het Vleeshuis, waar Festival jarenlang, tot in 1992, optrad. In 2006 bracht de groep een herwerkte versie van “Blauwbaard” waarin een aantal “bekende Gentenaars” als pop hun intrede deden.
In 1976 was Festival uitgenodigd op de Heizel te Brussel waar in aanwezigheid van Zijne Majesteit Koning Boudewijn, “Het Betoverd Draaiorgel” werd opgevoerd in het kader van ” ’s Lands Feest “, de feestelijkheden rond het zilveren jubileum van wijlen Koning Boudewijn.
Een jaar later viel de keus op FESTIVAL om de stem van Pierke te vereeuwigen op de groeven van een langspeelplaat.
Ondertussen was de spelersploeg drastisch gewijzigd : Adolf Van Nuffel was in 1955 naar Antwerpen verhuisd. Anderzijds kon men Georges Stoops als nieuwe speler verwelkomen. Al gauw werd ook Wim De Wispelaere, zoon van Pierre, een graag geziene hulp.
Toen Georges Stoops om gezondheidsredenen de groep verliet, werd hij vervangen door Freddy Geirnaert. later kwamen ook Pat Remue en Maurice Dick de spelersgroep vergroten. Om persoonlijke redenen gaf Remue echter ontslag. Zijn plaats werd tijdelijk ingenomen door Johan De Wispelaere, Wims neef.
In 1978 vierde Festival op luisterrijke wijze zijn zilveren jubileum met een retrospektieve in de Aula van de Gentse Rijksuniversiteit. De opening ervan ging gepaard met een galavoorstelling van “Baas Gansendonck”. Na de lang toegejuichte voorstelling werden de stichters van Festival, Pierre De Wispelaere, Ghislaine Impens en Maurice D’Hondt gehuldigd. Dit trio ontving elk twee onderscheidingen van het Ministerie van Cultuur, overhandigd door Bestendig Afgevaardigde Timmerman. De drie andere medespelers, Wim De Wispelaere, Freddy Geirnaert en Maurice Dick werden tezelfdertijd in de hulde betrokken.
‘ s Anderendaags werd het gezelschap op het stadhuis ontvangen. Schepen Vandeweghe onderstreepte de vele verdiensten van Festival en bracht de talrijke onderscheidingen, ook in het buitenland, in herinnering. Te midden van tientallen sympathisanten reikte hij aan directeur De Wispelaere het ere-plakket van de Stad Gent uit.
De jaren tachtig betekenden een bijna totale vernieuwing, lees verjonging, van de spelersploeg. In 1979 kwam Christine D’Helft, echtgenote van Wim De Wispelaere, bij de groep. In 1981 moest Maurice Dick om gezondheidsredenen de poppen aan de haak hangen. Zijn plaats werd ingenomen door een toen nog piepjonge Dieter Vanoutrive die aan het gezelschap zou verbonden blijven tot eind maart 2002. Toen Freddy Geirnaert in 1984 afscheid nam van de groep werd hij vervangen door een “oud leerling” van Festival. Jean Pierre Moerman, die in zijn jeugdjaren het gordijntje bij Festival had opengetrokken, keerde nu als volwaardig speler naar zijn oude liefde terug. Ook hij zou meer dan 10 jaar bij FESTIVAL blijven spelen.
Toen ook Maurice D’Hondt, na een meer dan dertigjarige carrière als poppenspeler, zich in juli 1986 uit het poppenspel terugtrok, werd na enige tijd, in 1992, een vervanger gevonden in de persoon van Patrick Van Damme. In 2000 schroefde Patrick omwille van zijn beroep en druk sociaal leven zijn bijdrage tot het poppenspel terug (in april 2007 nam hij volledig afscheid van de groep). Een nieuw speler werd in 2000 gevonden in de persoon van Martin Fasseur. Martin had jarenlang in het poppentheater van zijn vader “Pallieter” gespeeld, dat in 1978 was stopgezet, maar voelde, na vele jaren, de microbe terug kriebelen. Zijn vroegere ervaring kwam hem natuurlijk goed van pas zodat Martin in een mum van tijd ingewerkt was.
Verder verleenden een aantal personen tijdelijk hun medewerking als speler : Claude DE BURIE (toen student aan Studio Herman Teirlinck, later acteur), Johan DE BOSSCHERE, Pieter GOETHALS (thans regisseur) Benjamin BRUYLAND, Frank MERRIE, Denis MOTET en Emmanuel FABEL.
FESTIVAL nam ook deel aan de talrijke cultuurbeurzen en Provinciale Wedstrijden voor poppenspel. Op de befaamde Gentse Cultuur- en Spektakelbeurs was FESTIVAL een graag gezien gast.
In oktober 1983 vervulde Pierre DE WISPELAERE de rol van coördinator bij een tentoonstelling rond bestaande en verdwenen Gentse poppentheaters in het filiaal van de Stedelijke Openbare Bibliotheek te Sint-Denijs-Westrem.
In 1990 maakte FESTIVAL een opvallend verschijning in de Ledebergse Lichtstoet met een praalwagen die gebouwd werd rond het Gentse poppenspel.
De jaren ’90 werden hoofdzakelijk benut voor het vernieuwen van bestaande stukken en moderniseren van het vast theater op technisch vlak. Geluids- en lichtinstallatie werden terug op punt gesteld. Ook het tourneetheater kreeg een moderne uitrusting. Er werd een computer aangeschaft, een secretariaat ingericht en meer aandacht besteed aan de public relations. Kortom, het gezelschap probeerde zich aan te passen aan de moderne tijden.
In 1998 richtte FESTIVAL samen met WIMPIES POPPENTHEATER, het handpoppenspel van zoon Wim, de vzw HET GENTBRUGS POPPENTHEATER op om hun verdere werking te kunnen verzekeren en wettelijk te kunnen doorgaan met hun geliefkoosde bezigheid : het poppenspel.
In 2003 bestond FESTIVAL 50 jaar. Naar aanleiding daarvan werden er diverse voorstellingen georganiseerd van “Baas Gansendonck”, al dan niet toevallig ook het stuk waarmee FESTIVAL uitpakte n.a.v. het vijfentwintigjarig bestaan. Op 5 april 2003 werd het gezelschap en de oud-medewerkers op het stadhuis ontvangen en op 11 april ging, in aanwezigheid van de Minister van Cultuur VAN GREMBERGEN, een galavoorstelling van dit stuk door waarbij de stichters uit handen van de Minister andermaal een medaille ontvingen. Festival werd meteen een “koninklijke” vereniging.
In augustus 2003 werd een grote overzichtstentoonstelling georganiseerd in de VDK-Galerij te Ledeberg. Gedurende al die jaren bouwde FESTIVAL immers een enorme collectie poppen en decors op.
Doordat zoon Wim en zijn echtgenote heel actief zijn met hun eigen “Wimpies Poppentheater” en doordat Pierre en Ghislaine ook al een dagje ouder werden, werd het aantal reisvoorstellingen vanaf 2000 sterk afgebouwd. Ook in de zaal waren er minder voorstellingen dan vroeger.
Het seizoen 2007-2008 kon echter onverwacht niet opgestart worden ingevolge de ziekte van Ghislaine Impens die op 11 oktober 2007 overleed. Enkele maanden later, op 12 mei 2008, stierf ook de stichter Pierre, ongetwijfeld een nieuwe zware slag voor het gezelschap. Na een jaar van inactiviteit, ging Festival echter in september 2008 terug van start in de zaal ; een paar keer per maand wordt een voorstelling gegeven, doorgaans op zondagnamiddag. Vanaf 2008 was FESTIVAL ook terug aanwezig op de Gentse Feesten. In 2008 speelde men enkele voorstellingen in de VIP-school. Sinds 2009 kan men het gezelschap zien in het Laurent-instituuut in de Onderstraat. Af en toe worden er ook nog enkele voorstellingen voor volwassenen gegeven. Nieuwe producties kwamen er niet. Men beperkt zich tot het opfrissen van bestaande producties met de originele poppen en decors destijds door Pierre De Wispelaere gemaakt. Zo werd n.a.v. het 60-jarig bestaan van het gezelschap, andermaal, “Pierewaaien” opgevoerd.
Spelers bleven ondertussen komen en gaan. Martin Fasseur gaf zijn ontslag in april 2003. Om hem te vervangen werd enkele maanden later Jaak De Vos als nieuwe speler aangetrokken. Hij zou aan het gezelschap verbonden blijven tot 2012 (al speelt hij nog af en toe eens mee als gastspeler), toen nam Steven Wouters het over, die evenwel ook maar enkele jaren aan de groep verbonden bleef.
Sinds enkele jaren is de schoonzoon van Wim en Christine, Michael Van Weerst, actief in het gezelschap als poppenspeler. Ook Patrick Van Damme kwam er terug bij. Hij speelt niet alleen regelmatig mee, hij herschreef ook een aantal producties speciaal voor volwassenen, o.a. “Blauwbaard”, “Assepoes” (onder de titel “Assepoes twiepuntnul”) (2018) en “Pinokkio” (onder de titel “Polinokkio”) (2019) waarbij heel wat verwijzingen gebeurden naar de actualiteit en de politiek. Christine maakte een aantal nieuwe poppen van bekende personen uit de actualiteit en de politiek die in deze producties werden ingezet.
Niet onbelangrijk is dat vele poppenspelers uit andere gezelschappen bij FESTIVAL hun leerschool hadden : Jean-Pierre HAEGEMAN (“Den Uil”), Hans HANSSENS (“Fantasia“), Odilon FASSEUR (“Pallieter“) en Dieter VANOUTRIVE (“Pedrolino”).